Korte reactie op voor mij positieve vonnis

 
De rechtbank neemt alle persoonlijke en professionele omstandigheden in de periode december 2008-februari 2009 mee en veegt van tafel dat Mitrasing onjuiste prioriteiten zou hebben gesteld.
 
De rechtbank citeert art. 61 lid 1van de WMG waarin staat dat een arts verplicht is “de gegevens en inlichtingen te verstrekken welke redelijkerwijs voor de uitvoering van de wet van belang kunnen zijn”. Het onderzoek van de NZa zat zo slecht in elkaar dat het allerminst redelijk was de huisartsen hiermee te belasten. Maar het vonnis omzeilt het principiële punt. De rechters houden wel een heel grote slag om de arm door te stellen dat ‘niet kan worden gezegd dat deze gegevens in het geheel niet kunnen bijdragen aan het vervullen van deze taak’ van de NZa. De formulering  ‘In het geheel niet’ en het gebruik van een dubbele ontkenning maakt het allemaal niet erg overtuigend.

Tags: , , , , , ,

Comments are closed.