Begrijpt de Mens nog niet waarom hij Begrijpt?
Lees maar, er staat niet wat er staat”, is de veelzeggende titel van een bekende bloemlezing uit de gedichten van Martinus Nijhoff.
De kunst te lezen wat er niet staat -maar wat er daardoor óók, tóch of misschien juist wel staat is een kunst die lijkt te verdwijnen. Snellezen: springen van kernwoord naar kernwoord, vlug (en vluchtig) onderstrepingen in een tekst doornemen, de blik laten gaan over kopjes boven paragrafen, dat leren we tegenwoordig. Te lezen wat er staat én wat er niet staat kost veel tijd en een flinke dosis plezierige achterdocht. Zulk lezen is slenterend lezen: bedachtzaam, bereid zo nu en dan ergens bij stil te staan, maar toch doorlopend oplettend.
Hier wil ik met U een artikel op deze laatste manier lezen en een aantal gedachten weergeven. Het artikel stond in “Knack” (een Belgisch tijdschrift) van 9 maart 1983, en droeg als titel: “De mens begrijpt nog niet waarom hij begrijpt“.
Wij zijn niet gewend aan zo’n titel aandacht te schenken: we gaan stilzwijgend voorbij aan de wereld die spreekt uit het simpele woordje: “nog”. Wat betekent dit “nog” in “De mens begrijpt nog niet waarom hij begrijpt“? Het betekent het volgende: “Beste mensen, lees dit artikel: het is een stap op de weg van de vooruitgang, die duidelijk maakt dat wij ooit zullen begrijpen waar om wij begrijpen. Thans is het ogenblik nog niet gekomen. Wij bieden evenwel de laatste stand van zaken op dit gebied in het volste vertrouwen dat de wetenschap niet stilstaat. Onze reporters werken voor U”. En dan, in diezelfde titel, het woord “waarom”. Met dit woord staat er: “Zonder de waarom-vraag te kunnen beantwoorden, kan er geen sprake van begrijpen, van inzicht, zijn. Bovendien: elke waarom-vraag leidt noodzakelijk naar een causaal antwoord. Waarom zijn de bladeren rood in de herfst? Omdat het in de herfst kouder wordt. Waarom is het dan kouder? Omdat in de herfst de zon lager staat. Waarom staat de zon dan zo laag? enz. De eerste zin van het artikel luidt: “Het denken komt uit het brein” . Deze beginzin levert bijna een prima vraag op voor aspirant filosofen: Lever Uw commentaar bij de volgende zin: “het denken komt uit het brein”! Suggestie voor tentamenvraag twee levert de tekst luttele zinnen verder. Ik citeer: “Ze (= de neurologen) moeten gebruik maken van de structuren en cellen waarover ze juist meer te weten willen komen. Dat is één van de grootste uitdagingen voor het menselijk leven.Zichzelf te kennen”. Om wat voor zelf gaat het hier eigenlijk? Antwoord: om een totaal vervreemd zelf, geheel product van de magische technologie, om een geobjectiveerd zelf, een verarmd zelf, een zelf dat resultaat is van reducerend more-geometrico-denken. Shakespeare noemde het brein “the soul’s frail dwellinghouse”; (vrij vertaald: de kwetsbare woonplaats van de ziel) – zo wordt in het artikel geciteerd. De wetenschapper – stelt de schrijver – gaat het erom het huis te verkennen zonder de bewoner te storen. Hiermee wordt de wetenschapper als perfecte dief voor gesteld: hij sluipt op sokken om de bewoner van het huis niet op te doen schrikken, maar hij wil toch alles aan de weet komen. Het treedt een oude metafoor van Descartes weer in een nieuw jasje op: waar het bij Descartes echter gaat om het wonen, gaat het hier om de inbraak. Wat hier, evenals op vele andere plaatsen in het artikel, opvalt is de agressieve toon die gebezigd wordt (kennelijk gebezigd moet worden) wanneer het over wetenschappelijke activiteit gaat. Dan gaat het steeds om vechten, om ruimtevaarttechnologie, om reizen, speuren, sondes te steken, om prikken, om spuiten, om verplaatsen van krachten. U zult gemerkt hebben dat Shakespeare het over iets heel anders had. Hij nam in zijn metafoor genoegen met de raadselachtigheid van het menselijk brein. Voor de wetenschapper daarentegen moet de totale inzichtelijkheid bereikt worden. “In de 18e eeuw vergeleken ze het (= het brein) met het raderwerk van een mechaniek; nadien, met elektrische draden. En nu wordt het weer met heersende technologie vergeleken, of liever met een mengsel van twee uiteenlopende trends, ze noemen het een chemische computer.” Dit is het technologische imago, waarin wij gevat zitten: ons lichaam groeit mee met dat technologisch imago. Marx sprak over ons lichaam in termen van stoommachines, water- en windmolens; later, bij de opkomst van de elektriciteit begreep men het lichaam aldus. Daarom zijn wij vandaag perfecte feed-backmechanismen: ruimtevaarttechnologische lichamen geworden. “Maar het brein was en zal altijd ingewikkelder zijn dan de jongste menselijke prestaties..” , staat twee zinnen verder. Zonder dat het daar staat, staat daar: “Neem ons niet kwalijk. We kunnen het niet bijhouden. Altijd moeten we achteraf werken. Wij maken geen toekomstbeelden. Wij wassen onze handen in onschuld, en wij zijn waardevrije wetenschappers”. “Het denken komt uit het brein”. “Neuronen zijn geprogrammeerd in de taal van elektriciteit en scheikunde”. “Spraak en ruimtebesef komen van de cortex”. “Emoties komen uit bepaalde structuren in de voorhoofdskwab”. “Herinneringen beginnen met elektriciteit”. “Er zijn delen in het brein waar het denken ontspruit, gebieden waar de herinneringen, emoties en gedachten worden gemaakt”. “Zeeslakken gebruiken mechanismen”. U kunt zich voorstellen dat het pagina’s lang zo door gaat. Kunt U zich voorstellen dat de beelden waarmee hier gewerkt wordt, een ontologische werking hebben? Je noemt iets met een beeldspraak en op dat moment wordt het een ding. Dan wordt er over dat ding gesproken alsof het iets is, alsof je het zo kunt pakken. Bovenstaande fragmenten, gedachtes hebben ten doel U te laten zien hoe op werkelijk alle mogelijke en onmogelijke manieren het technologisch imago bij ons wordt binnengebracht. Elke minuut leven wij daarin. Zonder dat dat gezegd wordt, wordt dat met dit artikel nog eens gezegd en versterkt! Wie zegt “ik ben toch niet zo naïef om zo’n artikel voor zoete koek te slikken”, misleidt mogelijk zich zelf. Immers: zo het al zo is dat U het niet zomaar slikt, miljoenen medemensen wel. Bovendien: staat niet in Uw boeken dezelfde zoete koek?