NZa & Haar Integriteit
Onze Nationale Ombudsman signaleerde vrij recent slechts een communicatieprobleem bij de NZa maar er is helaas meer aan de hand…
Mr. Ruud van Donk, is hoofd Unit Bezwaar, beroep en boetes bij de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) en iemand die waarschijnlijk zelden op een waarheid te betrappen is. Roelof Moes, huisarts te Kolderveen en bekend als één van de drie Dorpsdokters van de EO, heeft met Ruud van Donk een uitgebreide briefwisseling gehad omtrent het “Nza-kostenonderzoek huisartsenzorg” en omdat van Donk geen deugdelijke antwoorden gaf nam de Nationale Ombudsman zijn klacht in behandeling.
Hoe is het met de ethiek van Ruud van Donk gesteld? Oordeel maar zelf. Hij schrijft in een column op “persoonlijke titel” het volgende: “Het verloop van de grieppandemie blijkt zo mild dat een groot deel van de bestelde vaccins niet nodig is buiten de groepen die op advies van de Gezondheidsraad en het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) zijn gevaccineerd. De minister motiveert het besluit door aan te geven dat het kabinet vindt dat Nederland andere landen moet helpen die tot nu toe niet in staat zijn hun risicogroepen een vaccinatie aan te bieden. Hoewel de minister barmhartigheid veinst, zit er ook zeker een element van goed koopmanschap in. De Telegraaf (2-10-2009) meldde al dat Malta, Macedonië en Egypte belangstelling hebben getoond. Maar noch in krantenberichten, noch in publicaties van het ministerie van VWS vond ik iets over de kosten van de vaccins en de verwachte opbrengst. Lijkt mij ook een aspect van goed koopmanschap. Als je een goede deal wilt maken, laat je je niet in de kaarten kijken!”( Bron: zorg & financiering > 1-2010)
Wat zegt Ruud van Donk dus op “niet persoonlijke titel”? Dat de huisarts elke vorm van informatie zonder toetsing ter beschikking diende te stellen. Enerzijds is het goed om niet in je kaarten te laten kijken en anderzijds vindt hij het normaal om door middel van een dwangsom van 1000 Euro per week of een boetedreiging van 500000 Euro informatie af te dwingen; ook al is deze informatie onjuist, onvolledig en onbetrouwbaar.
Naast hoofd van het BBB is Ruud van Donk ook nog redacteur van het blad “Zorg en Financiering” dat betrekkelijk weinig artikelen publiceert vanuit het perspectief van de Huisarts als zorgverlener. Dus hoe onafhankelijk is hij nu eigenlijk in zijn beoordeling en welke belangen en agenda’s zijn er in het geding? Zeker in het licht dat hij de vragen van Roelof Moes nimmer fatsoenlijk en naar waarheid heeft geantwoord. Dat van Donk het niet zo nauw neemt met de waarheid was ook bij de eerste zitting ten kantore van de NZa wel duidelijk en al helemaal wanneer je het verslag te lezen krijgt. Zijn eerste mededeling ter zitting staat niet vermeld: het “kostenonderzoek staat hier niet ter discussie”.
Dat wat deze huisarts te melden had werd gewoon niet opgenomen in het schriftelijke verslag dat in het boetebesluit verwerkt is.
Want laten we wel wezen: zo bijzonder is dit weglaten niet. Aspirant VVD Tweede Kamerlid Anoushka Schut-Welkzijn NZa-medwerker en projectleider van het “kostenonderzoek”, zat via haar vriendenkring huisartsen te ronselen om aan het “Pilotonderzoek” mee te doen. De NZa had blijkbaar geen behoefte aan kritische huisartsen. Het “Pilotonderzoek” ging vooraf aan het “Kostenonderzoek” en ook dat onderzoek was ondeugdelijk; zie hiervoor het commentaar van Roelof Moes. Ben nog steeds benieuwd wie mijn “collega’s” waren die zich hiervoor hebben geleend en te boek staan als de onbekende “ter zake deskundigen”. WOB-verzoek indienen?
Dit is niet slechts een integriteitprobleem van NZa medewerkers maar ook voor een deel door de Ondeugdelijke Wet marktordening gezondheidszorg (WMG) die de politiek op ons loslaat.
In de aanloop bij het totstandkomen van de WMG worden vragen gesteld door Tweede Kamer der Staten-Generaal mbt Regels inzake marktordening, doelmatigheid en beheerste kostenontwikkeling op het gebied van de gezondheidszorg (Wet marktordening gezondheidszorg)
Ik verwijs hierbij naar kamerstuk KST1038470607tkkst30186-60 ISSN 0921 – 7371 Sdu Uitgevers ’s-Gravenhage 2006 En met name aandacht voor het problematische dat zich bij de laatste 2 vragen ontwikkeld.
Vraag 17: Waarom is ervoor gekozen om in de zorg de genoemde functies in één organisatie onder te brengen terwijl bij het ministerie van Justitie deze functies (opsporing bij politie, vervolging bij het OM, oordeelvorming bij de rechter) strikt zijn gescheiden?
Er is gekozen voor onderbrenging van de verschillende functies binnen de NZa om op deze wijze het bestuursorgaan zelf verantwoordelijkheid te laten dragen voor de handhaving van de WMG. Deze verantwoordelijkheidstoedeling, bestuursorganen zelf verantwoordelijk te stellen voor de handhaving van de wet- en regelgeving die zij uitvoeren, is kabinetsbeleid dat al door meerdere kabinetten als uitgangspunt wordt genomen, zie hiervoor ook de behandeling van het Wetsvoorstel tot invoering van de dwangsom en de bestuurlijke boete in de financiële wetgeving (IDBB) in 1999. Het is niet noodzakelijk om ten behoeve van de WMG de bestuurlijke handhaving de functies te verdelen over verschillende organisaties, zoals is gedaan op het justitiële strafrechtelijke terrein.
Wel dient om te voorkomen dat de NZa rechter wordt in eigen zaak een noodzakelijke scheiding te worden aangebracht in de interne organisatie van de NZa. Binnen de NZa wordt dan ook gewaarborgd dat een functionaris die een overtreding constateert niet tevens beoordeelt of een bestuurlijke boete moet worden opgelegd. Uiteindelijk beslist de Raad van Bestuur. Ik ben dan ook van mening dat er adequate organisatorischewaarborgen zijn binnen de NZa om een goede functiescheiding te borgen tussen het constateren van bevindingen, het beoordelen en waarderen van bevindingen en het opleggen van sancties. Uiteindelijk is het aan de rechter om in een individuele zaak te beoordelen of aan de vereiste van functiescheiding is voldaan.
Vraag 18 Wie controleert of de functies van de NZa daadwerkelijk zijn gescheiden? De controle op de functiescheiding is in de eerste plaats een interne aangelegenheid van de NZa. Daarnaast zal de functiescheiding naar ik verwacht desgevraagd ook in rechte moeten kunnen worden aangetoond. Net als de AFM dat moest doen bij de uitspraak van het CBB.
Waarom deze uitwijding? Het problematische zit hierin, dat niet zo zeer het gegeven dat de functies niet naar de burger toe kenbaar en controleerbaar formeel gescheiden zijn maar dat de belangen niet duidelijk gescheiden zijn tussen degenen die bepaalde functies binnen de NZa vervullen en dat pas nadat je bij een rechter bent geweest dit eventueel duidelijk kan worden.
Een journalist die hierover navraag bij de woordvoerder van de NZa deed mailde: ”Heb de woordvoerder van de NZa gevraagd hoe zij de onafhankelijkheid van de Unit BBB onder woorden brengen. Volgens haar moet je het zien als een soort ‘service’, waar je naar toe kan om uit te leggen waarom je het met een beslissing van de NZa oneens bent, waarom het anders moet, waarom een beslissing in de praktijk niet werkt etc. Daarna kan de Raad van Bestuur een genomen beslissing terug draaien of wijzigen. Onafhankelijkheid is dus ook niet wat de Unit BBB nastreeft. De NZa ziet het als een intern orgaan. Wel worden de ingebrachte argumenten door de juridische afdeling getoetst.”
Simpeler gezegd: je kan wel protesteren bij de NZa maar ga vooral snel naar de rechter.